Door: Geert Jan den Hengst

 

Besef

Was ik zoekende naar een onderwerp voor een volgende blog op deze website, wordt deze uit het niets aan mij aangereikt. Fijn natuurlijk, hoewel?

 

‘Ehm, Geert, je hebt allemaal mieren op jouw aanrechtblad lopen. En op de vloer ook. Het zijn er best wel veel.’

 

Op dat moment zit ik op mijn douche/toilet-stoel, met mijn smoelwerk bedekt met scheerschuim. Dit doet feitelijk niet ter zake, maar het schetst dat ik mij in een positie begeef dat ik hierop niet meteen kan anticiperen, als ik dat überhaupt al kan. Aan de andere kant is het misschien juist een voordeel dat ik daar in de hoek van mijn badkamer ben geparkeerd. Dan kan ik mij eerst nog mentaal voorbereiden op de situatie die ik straks zal aantreffen en nu alvast overdenken welke acties ik zal moeten ondernemen, in plaats van doelloos in paniek te raken.

In mijn bestaan zijn er ‘s ochtends over het algemeen twee scenario’s denkbaar, nadat ik oproep om uit bed te gaan. Om hopelijk te kunnen douchen zullen er twee medewerkers beschikbaar moeten zijn. Als de bezetting te beperkt is, dan is het vette pech, voor de ADL’ers sowieso, maar dan ook voor mij. Er zijn ergere dingen in de wereld, maar dan gebeurt wassen en aankleden op bed.

 

Dat laatste is gelukkig meer uitzondering dan regel. Meestal kan ik douchen. Uit ervaring kan ik zeggen dat een retourtje badkamer in de ochtend wel een positieve uitwerking op mij heeft. Sterker zal ik er niet van worden, wel aanweziger, noem het fitter. Oftewel, na het ‘s ochtends aanvragen van assistentie doe ik een soort van schietgebedje. Laat vanochtend de dag alstublieft goed beginnen. Nadat ik vanuit bed met de tillift in de daarvoor bestemde stoel wordt geplaatst stemmen de twee medewerkers met elkaar af. Terwijl medewerker A mij gaat scheren en eventueel alvast gaat beginnen met wassen, legt nummer twee van alles in de slaapkamer klaar en vertrekt daarna richting de keuken om daar voor mijn koffie en ontbijt het een en ander voor te bereiden.

Op de zojuist aan mij verkondigde dierenplaag zit ik natuurlijk totaal niet te wachten. Ook omdat ik andere plannen heb voor deze dagen. Uit ervaringen tijdens mijn vorige leven, toen ik nog zelf de strijd aan kon gaan, weet ik dat voor bestrijden van deze klotebeesten een lange adem nodig is. Meteen probeer ik te bedenken wie ik om hulp zal vragen. Het liefst wil ik de twee aanwezige ADL’ers inschakelen om mij te helpen. Nu, direct, actie!

 

Maar behalve dat eerst het scheren en douchen moet gebeuren, ik de feiten uit mijn woonkamer nog niet ken en ik ook geen bestrijdingsmiddelen in huis heb, weet ik dat er niet zomaar medewerkers kunnen worden ingeschakeld. Als er nou een overschot aan ADL’ers aanwezig zou zijn, was het een ander verhaal. En dan is er nog het grijze gebied van de hand- en spandiensten.

 

Gelukkig, mijn doemdenkerij maakte het erger dan de werkelijkheid, maar toch kon ik wel janken. Om al die mieren, maar ook om het besef alleen te zijn. Ik weet, medewerkers willen wel, maar kunnen gewoonweg niet uitgebreid helpen. Alle begrip, maar balen doe ik wel.