Door: Gerrit Jan Tempelman

 

Onmisbaar

Het geluid van de deurbel snerpt door de donkere nacht. Op mijn vrije dag draai ik me grommend voor de laatste keer om en grijp de intercom van het kastje naast mijn bed. Ik kan mijn ogen niet langer sluiten voor de donkere werkelijkheid. Voor de deur wacht een ongenode gast. Maar voor mijn veiligheid hoef ik niet te vrezen. Ik mag juist blij zijn dat ze voor me klaarstaat. Even later zwaait mijn slaapkamerdeur open. “Goedemorgen. Jij staat vandaag als eerste op het rooster. Zal ik je meteen maar wassen? Douchen doen we helaas niet vandaag. Morgen waarschijnlijk wel weer. Ik moet door, begrijp je? We hebben weer niet genoeg mensen.” Ze werpt een vermoeide blik op de grote klok aan de wand. “Maar ik zie dat ik nog genoeg tijd voor je heb.”

 

Het is pas zeven uur in de ochtend. Maar voor deze vrouw en haar collega’s voelt iedere minuut als vijf voor twaalf. Bij Fokus is het uur van de waarheid al lang geleden begonnen. Het is tijd om eerlijk te zijn. Steeds vaker lijkt hulp op afroep eventjes tot het verleden te behoren. Voor iedereen aan het bed en onder de dekens raakt de eigen regie zienderogen ondergeschikt aan machteloze afhankelijkheid. “Ik wil wel, maar ik kan het eigenlijk niet meer,” verzucht mijn assistente. “Maandenlang hebben we met elkaar alle gaten in het rooster dicht proberen te lopen. We doen ons uiterste best. Gisteren kon ik mijn favoriete televisieprogramma niet eens afkijken, omdat ik gebeld werd of ik eerder kon beginnen. Dus nu sta ik hier weer. Ik kan jullie gewoon niet in de steek laten. Maar deze situatie moet niet veel langer duren.”

 

Met bewondering en bewogenheid hoor ik haar verhaal aan. Mijn bed ligt steeds minder lekker. Ik voel me lamlendig en willoos. Ik zou heel hard weg willen rennen, zodat zij nooit meer terug hoeft te komen. Maar ik ben gebonden aan een log lichaam dat van mijn leven niet mee zal werken. Dus kan ik alleen maar hopen dat ze wil blijven. Dat ze standhoudt daar aan mijn bed en genoeg heeft aan mijn dankbaarheid.

 

Met een voorzichtige zucht van verlichting zak ik even later neer in mijn stoel. Zij kan weer verder gaan. Daar kom ik graag mijn bed voor uit. Ik ga in alle vroegte van mijn lange vrije dag genieten. Zodat anderen hun werk kunnen blijven doen. Net zo lang tot we elkaar weer met een gerust hart kunnen missen.