Door René Claessens (manager ADL-assistentie)

 

ADL-assistentie is een vak!

Het is nieuwjaarsdag 2018, een cliënt roept op: ”Kunnen jullie komen?” Naar haar toelopend, maak ik me klaar om haar uit bed te helpen. In haar slaapkamer aangekomen, ligt ze teleurgesteld in bed. Haar hoofd strak stilhoudend op haar hoofdkussen. Dat ligt vol met braaksel; zelfs haar haar zit deels onder. “Zou je dat willen opruimen”, klinkt het sip. Ze vindt dat ze zichzelf alleen op oudjaarsdag te buiten mag gaan aan veel eten en drinken. Kip, zo te zien. “Sorry Rene, dat je dit voor mij moet opruimen”, treurt ze, waarop ik grappig bedoeld zeg: “Geeft toch niet, ik doe het graag. Had ik maar een vak moeten leren.”

 

Haar gezicht betrok en ze reageerde beslist. “Adl’en is toch een vak. Het is hard werken en ik ben blij dat je er bent.” En gelijk heeft de cliënt: ADL’en is een vak. Daar mag je trots op zijn. Alleen ziet de buitenwereld dat niet, omdat bijna niemand ons mooie vak kent.

 

De moeite die ik doorgaans moet doen om uit te leggen wie Fokus is en wat een ADL’er doet, past niet in de moderne elevatorpitch, waarin je binnen 30 seconden moet kunnen zeggen wie je bent en wat je de ander te bieden hebt. Ja, ik help mensen met een fysieke beperking die op zichzelf wonen met in en uit bed gaan, als ze naar het toilet moeten. Ik assisteer met eten geven en andere kleine klussen. “Een soort thuiszorg dus?” krijg ik dan terug. Nee, dat niet. De client heeft eigen regie en kan dus zelf bepalen wanneer hij welke assistentie wil en hoe hij dat wil, binnen veiligheidsgrenzen want iemand mag natuurlijk niet vallen …

 

Enfin, ADL’ers zien zo’n gesprek al voor zich en weten dat de meeste toehoorders dan al zijn afgehaakt. En de bijhorende interesse in dat wat je doet, laat ook regelmatig te wensen over. Terwijl de omschrijving uit mijn pitch nog niet eens alles is! Er komt veel kijken bij het vak ADL-assistent. Je moet lichamelijk en geestelijk sterk zijn. Enerzijds om te helpen bij algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL, dus) en anderzijds omdat je bij mensen thuis komt, je moet je goed kunnen verplaatsen in de ander en met allerlei emoties kunnen omgaan.

 

Soms kijken mensen me aan alsof het een soort liefdadigheid is of hobby. Iets wat je erbij doet. Daarom vind ik het ook broodnodig dat onze bestuurder Jeroen pleit voor beroepstrots. Want soms word ik eerder met minderwaardigheid bekeken. Voor die aanmatigende houding, kan ik geen begrip opbrengen. Eén keer heb ik zelfs gezegd: als je je moeder nu zou moeten helpen met douchen omdat ze niets meer kan, hoe zou je dat dan doen? Tja… inderdaad tja…

 

ADL’en is geen liefdadigheid. Het is vak, waarin je vanuit je professie – maar wel met je hart – bezig bent om cliënten een zo ‘normaal’ mogelijk leven te kunnen bieden. Zodat zij ook naar hun werk, hobby of vriendin kunnen. Een uitzendkracht die ook in de thuiszorg werkt, zei laatst tegen mij: “Werken bij Fokus is zwaarder: je moet steeds reageren op de vraag van de client, die mondig is. Dat is niet erg, maar zo klantgericht handelen binnen zorgtaken vraagt geestelijk wat van je.”

 

Fokus biedt niet voor niets ADL-scholing en aanvullende trainingen. Je hebt dus een vak geleerd! Probleem is: het wordt niet zo erkend. En daar is het hoog tijd voor. Dat onze baan ADL-assistent wordt erkend als beroep en wordt opgenomen in het beroepenregister van zorgberoepen. Fokus is geen goed bedoeld hobbyisme, maar een fijne plek waar op ieder moment van de dag wordt gestreefd naar optimale assistentie aan mensen met een lichamelijke beperking, zodat zij een gewoon leven kunnen leiden zoals dat voor jou en mij vanzelfsprekend is.

 

Het is tijd voor status. Status voor ons beroep is nodig om de buitenwereld ons werk meer op waarde te laten schatten. Tegen alle ADL’ers zou ik daarom willen zeggen: Laat je niets wijs maken, ADL-assistentie is een vak! Net als dat van operatie-assistent of assistent-registeraccountant. Laten we dat met zijn allen uitdragen.